Als kind ving ik in ItaliĆ« de ringslangen die in het riviertje de Tergola zwommen en legde ik ze in een bak met water. Dit om ze beter te kunnen bekijken. Enkele keren verzetten ze zich en lieten met hun tanden een paar krassen op mijn huid achter. Tijdens het spelen, wandelen of zwemmen hoorde soms ik een kikker die een vreemde geluid maakte, ze was door een ringslang gegrepen. Dan zat ik een hele tijd op de oever te kijken naar de open bek van de slang. De kikker werd langzaam opgeslokt en de kop was het laatste deel dat in de slangenbek verdween met een angstig, wanhopig “whaarg!” Het landschap was zeer gevarieerd, met beken, riviertjes, open velden, houtwallen en bosschages. Met de warme Italiaanse zomers was het de perfecte biotoop voor de warmte minnende ringslang.

Het riviertje de ”Tergola” waar ik in mijn kindertijd de ringslangen ving. Ze zijn hier heel algemeen, maar toch elke keer een spannende ontmoeting.
De ringslang in Nederland
In Nederland zijn de zomers minder warm, maar de ringslang is in het midden van het land toch een algemeen reptiel, ook mede dankzij het actieve aanleggen van broeihopen door burgers. Richting het noorden wordt hij zeldzamer en hij is afwezig op de Waddeneilanden en in het noorden van Friesland, Groningen en Noord Holland. Boven de lijn Hoorn, Sneek, Drachten en Groningen (HSDG-lijn) komt hij nauwelijks voor. Opvallend is de populatie op de Houtwiel, een natuurgebied dat ongeveer 20 kilometer ten noordoosten van Leeuwarden ligt, een gebied dat ver boven deze lijn ligt. Deze populatie wordt door Staatsbosbeheer actief bevorderd door het aanleggen van broeihopen. Op de bulten worden voor inventarisatie-doeleinden platen gelegd. Dit is waarschijnlijk een vrij recente vestiging, volgens een waarnemingskaart van een artikel over de ringslang in het tijdschrift “De Levende Natuur” uit 1991, zijn er geen waarnemingen in de Houtwiel. De eerste waarneming is in het jaar 2016 gedaan.
Welke factoren belemmeren de verspreiding van de ringslang (Natrix helvetica) boven de HSDG-lijn? Op de kaart van Nederland zien we overeenkomsten tussen de verspreidingskaart van de ringslang en de kaart van de gemiddelde windsnelheid.


In gebieden waar de jaarlijks gemiddelde windsnelheid meer dan 5 meter per seconde is houdt de ringslang het voor gezien, met uitzondering van de populatie in de Houtwiel en 1 waarneming in Eastermar. Hetzelfde patroon zien we in Engeland. In tegenstelling tot het vlakke noorden van Nederland is het VK grotendeels berg en heuvelachtig. Een heuvelachtig landschap biedt bescherming tegen de wind en dit kan een verklaring zijn waarom de Engelse ringslangen ook in gebieden voorkomen met een gemiddelde windsnelheid van 6 tot 7 meter per seconde. In Schotland, waar het nog koeler is en nog harder waait, komt de ringslang slechts in het zuiden sporadisch voor. Ook in Denemarken wordt het noorden en het westen waar het het hardst waait gemeden.

Verspreiding van de ringslang in Engeland
Windkaart van Engeland

Broeihopen
Tijdens de koude wintermaanden houden deze reptielen hun winterslaap in holletjes in de grond, in grotten, onder stenen of in dode boomstammen, daar hebben ze niet zoveel last van de kou of wind. In het voorjaar worden ze wakker, gaan opzoek naar een partner en leggen ze in juni hun eieren in broeihopen gemaakt van rottend organisch materiaal. De 20-30 eieren moeten een constante temperatuur van 25-30 graden hebben om met succes te kunnen uitbroeden. In september komen de babyslangen uit de bult en zoeken dan hun eigen levenspad.
Hete soep
Stel, je hebt honger en krijgt een bord met een lekkere kippensoep, je wilt het natuurlijk zo snel mogelijk verorberen maar… het is te heet! Instinctief ga je meteen blazen om de soep af te koelen. Twee of drie keer blazen en de soep is behapbaar. Mijn suggestie is dat de wind hetzelfde effect heeft op de temperatuur van de broeibult. De eieren liggen op een diepte van 20 tot 60cm. Maar in gebieden met een een vrij constante, krachtige en koele wind zoals Noord Nederland, Schotland en het westen van Denemarken kan het continu blazen van de wind de temperatuur van de broeihoop doen dalen tot onder de grens van 25 graden. Hierdoor is het broeden van de eieren gedoemd tot mislukking. De sleutel van de succesvolle populatie van het Noord-Friese natuurgebied de Houtwiel, ver boven de HSDG-lijn, zou te danken kunnen zijn aan de wind kerende platen die Staatsbosbeheer op de broeihopen legt voor inventarisatie-doeleinden.
De Leeuw en de Ringslang
De gemeente Leeuwarden is sinds een paar jaar met het project “Ringslang” gestart . Met het aanleggen van broeihopen hopen we deze charismatische reptiel binnen de gemeentegrenzen te lokken. Er zijn vijf broeihopen aangelegd in de Grote Wielen en de Groene ster. Deze zijn voor het tweede jaar met takken, mest, bladeren en riet gevuld, maar de ringslang heeft ons werk nog niet kunnen waarderen. Helaas zit de gemeente Leeuwarden ook in de koelere en windrijkere streken boven de beruchte HSDG-lijn. Zou de ringslang de broeihopen voorzien van platen wel waarderen en zich durven te vestigen in de gemeente van de Leeuw?

De aanleg van de broeihoop in de Groene ster
Met dank aan collega Foppe de Haan voor zijn rol als initiatiefnemer van het “Project ringslang” binnen de Gemeente Leeuwarden, Tariq Stark van stichting Ravon voor zijn enthousiaste en deskundige begeleiding bij het opstarten van het project, Jacob Hanenburg van Staatsbosbeheer voor de info en de inspirerende excursie in de Houtwiel en It Fryske Gea die medewerking verleende voor de broeihopen in de Grote wielen.