Telkens als de trein niet rijdt is het flink balen, dan moet je de auto pakken en zo naar je werk rijden. Dit is afgelopen donderdag gebeurd. Maar het heeft ook zijn voordelen. In de late middag, op weg naar huis kon ik even met een ommetje naar de Greidhoeke, een gebied dat bekend staat om zijn weidevogelgebieden.
En zo rijd ik richting het zuidwesten van Leeuwarden, het eerste dorp is bekend, Wytgaard, daarna volgt een reeks onbekende, idyllische dorpen met namen die goed zouden passen in een boek van Umberto Eco: Weidum, Mantgum, Jeth, Itens.
Het leukste vindt ik het toeren op “gevoel” zonder navigatiesysteem of kaarten. Gewoon kijken wat je op je weg tegen komt. De verleiding om in elke dorpje of landwegentje te rijden is groot. Maar ik heb niet zoveel tijd en moet keuzes maken. En de keuze valt op een smal landwegentje omringd door populieren, essen en andere houtachtigen. Na ongeveer 300 meter krijg ik een splitsing, rechtdoor rijd je op het erf van een prachtige stelp-en kop-hals-romptype boerderij af, ik ga dus linksaf.


Heel langzaam rijdend om de schoonheid van de boerderij en de tuin eromheen te bekijken kom ik een terp met een begraafplaats en een toren tegen. Rechts van mij twee boerderijen met daar tussen een grasland, of liever gezegd een bloemenland. De paardenbloemen zijn uitgebloeid en de pinksterbloemen bijna, maar de boterbloemen geven aan het geheel een schilderachtige sfeer. Dit is Tsjerkebuorren.


Koningin Beatrix
De toren op de terp oogt massief en stevig. Terwijl ik korstmossen op de muur aan het fotograferen ben kom een man naar mij toe en vraagt wat voor moois ik aan het fotograferen ben. Na een korte uitleg over de korstmossen raken we aan de praat. De man is hier vlakbij geboren, dus weet alles van de geschiedenis van deze plek. Hij vertelt dat de toren bij een kerk hoorde, maar de kerk is helaas vroeger gesloopt. De terp waar we staan was vroeger veel groter, hij wijst de vroegere grenzen van de terp op het land eromheen aan, op een afstand van ongeveer 100/150 meter vanaf waar we staan. Het was dus een behoorlijke verhoging in het landschap. De vruchtbare terpgrond is afgegraven en verkocht. Om de begraafplaats groeien jonge essen, die zijn aangeplant ter vervanging van zeer oude iepen, die door ouderdom of iepenziekte zijn gestorven. De bevlogen verteller gaat door met het verhaal dat vroeger om de kerk een dorp stond dat later, aan het begin van de negentiende eeuw iets verderop is verplaats, langs de weg en aan de Zwette. Het dorp heet nu Easterwierrum. Een rijke geschiedenis dus. Om de bijzonderheid van deze plek te onderstrepen vertelt de beste man, niet zonder een beetje trots, over een tijdje geleden, toen een stoet van blauwe limousines op het landweggetje reed. Dat was een onverwachts bezoek van Koningin Beatrix!


Weidevogels
Om de terp heen een landschap dat lijkt ideaal voor weidevogels. Weids, sloten, koeien. De graslanden zijn niet van die felle groen kleur, typisch van de intensieve raaigraslanden. Er zit veel variatie in kleur en gradient. Dan komt de vraag….en de weidevogels dan? Hmm… ze zijn er nog, maar veel minder dan vroeger, zegt hij. Wat volgt, zoals vaak gebeurd als het over weidevogels gaat, is een discussie over de oorzaken daarvan. Hij is kort en helder, het is niet dit of dat, het is een combinatie van meerdere factoren zoals verdroging, intensivering en predatie.


Het is tijd om te vertrekken richting huis, ik bedank de man en loop naar de auto. Boerenzwaluwen vliegen over de bloemrijke graslanden, en grutto’s roepen in het verre boerenland. Wat een heerlijke plek, rustig, authentiek en ver van de knalfeesten en van de landschappijn. Dit is het echte Fryslân!
ps. Dezelfde avond in Wolvega na een grote sprong over een sloot brak ik mijn voet op een harde plaat. Na een lang stuk kruipend richting huis, kwam ik gelukkig mensen tegen die mij thuis konden brengen. Zo zie je maar, het is in de natuur heel vaak genieten, en soms erg pijnlijk!