Na een boswandeling in de bossen van West-Jutland in Denemarken, kwam ik tot ontdekking dat meerdere teken het op mijn bloed hadden gemunt. De tekentang moest er meerdere malen aan te pas komen. Niets nieuws natuurlijk, teken zijn vaste metgezellen, ook in de Nederlandse bossen, maar de Deense teken leken op sommige plekken wel erg talrijk en bloeddorstig.
Ik wandelde in een natuurgebied aan het Vejersstrand, de vegetatie is van het duinheide type met veel coniferen als zwarte den en sparren en loofbomen zoals wintereik, berk, beuk en kruipwilg. Grote stukken heide zijn door de droogte afgestorven en de beken zijn zo goed als droog. In deze bossen leven edelherten, reeën, vossen, dassen en konijnen. De vogels zijn nogal stil of vertrokken naar vochtigere gebieden, maar de gaaien, merels, groenlingen en kuifmezen lieten zich wel eens horen. Een hazelworm doorkruiste mijn pad en na een regenbui kwamen tientallen padden en kikkers uit hun schuilplaats.
Koepelnesten
Het opvallendste van deze bossen zijn de koepelnesten van de rode bosmier, zoveel mierennesten heb ik in Nederland nooit gezien. De rode bosmier is een sleutelsoort in het bos, zij voeden zich met honingdauw die door luizen wordt geproduceerd, met mierenbroodjes die aan sommige zaden zitten, aas, en insecten. Vooral plaaginsecten worden massaal naar het nest gesleept. Binnen een straal van 50 meter rond een mierenkoepel worden bomen nooit door rupsen kaalgevreten (Boer 2015). Maar wat is de relatie tussen mieren en teken, worden ze ook door mieren opgegeten en zitten er veel in de buurt van mierennesten? Tijd om op onderzoek uit te gaan…
De Zwarte en de Rode
Het is een warme middag en ik moet dus water meenemen, wat eten, de camera, loep, phonescope, pen, schrift en een wit shirt die ik de hele reis naar Denemarken aan had en nog niet was gewassen…aanlokkelijke geur voor de teken dus?.
Het eerste nest dat ik tegen kom is niet van de rode bosmier, maar van de zwarte wegmier Lasius niger. Deze soort houdt van warme, dynamische plekken en het gevonden nest zit aan de zonnige rand van het bos. Ze voeden zich met alles wat eetbaar is, van honigdauw tot restanten uit de vuilnisbak. Er is weinig activiteit bovenop het nest, de meeste mieren zitten erin en/of waarschijnlijk aan wortelluizen te sabbelen. Ik denk niet dat dit mierennest veel invloed heeft op de tekenpopulatie, er zijn te weinig exemplaren tussen de vegetatie aan het foerageren. Toch het witte shirt over de heide slepen en is het meteen raak, meerdere nimfen en imago’s van teken blijven aan de witte doek hangen, vooral veel piepkleine nimfen( teken hebben 3 stadia van ontwikkeling: larven, nimfen en imago’s). Dezelfde handeling wordt op meerdere plekken uitgevoerd, dichtbij en tot 20 m ver van het nest, met hetzelfde resultaat: veel teken!


We gaan nu opzoek naar een nest van de rode bosmier, na een kwartiertje lopen heb ik hem! Een hele grote en een kleinere op 2 meter afstand. De ideale plek voor mijn onderzoek. Ze zitten aan de westelijke rand van het bos, naast het pad. De nesten van rode bosmier zitten meestal op een plek waar ze genoeg licht kunnen vangen, en als het bos oprukt gaan ze gewoon verhuizen. Er is grote drukte op het nest, ongelooflijk hoeveel werksters heen en weer en over elkaar lopen. Vanuit het nest lopen meerdere mierenwegen naar het bos op zoek naar voedsel, wat een energie hebben ze! Ik sleep het witte shirt over de vegetatie heen naast het nest, geen teek te zien op het witte doek, nog een keer, weer niets.


Een vreemde gast
Zo’n figuur dat een wit T-shirt over de vegetatie heen sleept roept natuurlijk de nodige argwaan. Een groep Deense wandelaars kijkt lopend tot dat ze bijna voorbij zijn, maar een man kan het niet laten en zegt iets in het Deens. Sorry? vraag ik… what are you doing? vraag de terecht nieuwsgierige Deen. Dan leg ik uit wat Ik aan het doen was. Hij vertelt dat veel teken in Denemarken besmet zijn met de Borrelia bacterie en hij kende meerdere mensen die hierdoor ziek zijn geworden. Tja, leuk om te weten, na alle tekenbeten… De wandelaars lopen verder en ik hervat mijn onderzoek. Meerdere malen sleep ik het shirt en steeds verder van het nest, maar pas op een afstand van ongeveer 30 meters vang ik 2 teken. Ik neem de teken mee en leg er eentje op het witte zand naast het nest, even kijken wat doet een mier als ze de teek tegen komt. De teek is goed te zien op het witte zand, meerdere mieren lopen naast en over de teek heen, maar zij wordt gewoon genegeerd! Een mier inspecteert haar met de voelsprieten, maar loopt gewoon verder. Lusten mieren teken niet? Zo’n droog, plat beest is waarschijnlijk niet zo smakelijk. Maar waarom zijn er geen teken in de omgeving van het nest? Misschien dat mierenzuur een afwerende werking heeft op teken, of dat een teek pas als hij met bloed volgezogen is gevangen wordt, of is de larve wel een lekkere hapje voor de bosmier, of de eieren?
Deze vragen kan ik niet beantwoorden met mijn “vakantie-onderzoek”, maar dat er weinig tot geen teken in de buurt van een bosmierennest zijn staat voor mij vast.